Laatste update: 2-11-2025 21:44 uur
Welkom in periode twee van het derde leerjaar. In deze periode leer je hoe je een persoon beschrijft en je maakt kennis met een typisch Duits fenomeen: de Krimi. Ook maak je vlak voor kerst een Duitse kerstkaart voor je favoriete docent.
A (m3p2a) idioomtoets 10
In elke periode leer je een hoop nieuwe woorden. Hoe meer woorden je kent, hoe gemakkelijker je Duits spreekt en leest. Het thema in deze periode is de Duitse politieserie, dus ook een woordenlijst die daarop aansluit. Qua grammatica gaan we aan de slag met de modale werkwoorden.
1 der Kriminalfall – de misdaadszaak
2 die Spur – het spoor, de aanwijzing
3 der Täter – de dader
4 das Opfer – het slachtoffer
5 der Verdächtige – de verdachte
6 der Zeuge – de getuige
7 das Verbrechen – het misdrijf
8 die Straftat – de strafbare daad
9 die Untersuchung – het onderzoek
10 das Alibi – het alibi
11 die Vernehmung – het verhoor
12 der Kommissar – de commissaris
13 die Polizei – de politie
14 das Gericht – de rechtbank
15 der Anwalt – de advocaat
16 der Richter – de rechter
17 das Geständnis – de bekentenis
18 die Handschellen – de handboeien
19 der Tatort – de plaats delict
20 die Strafe – de straf
21 die Waffe - het wapen
22 ermitteln – onderzoeken, speuren
23 verhören – verhoren
24 verhaften – arresteren
25 bestrafen – straffen
26 verteidigen – verdedigen
27 gestehen – bekennen
28 beschuldigen – beschuldigen
29 überwachen – observeren, bewaken
30 erfolgen – vervolgen, achtervolgen
31 fliehen – vluchten
32 stehlen – stelen
33 ermorden – vermoorden
34 bedrohen – bedreigen
35 entkommen – ontsnappen
36 verbergen – verbergen
37 aufklären – ophelderen (een zaak)
38 lügen – liegen
39 schweigen – zwijgen
40 bezeugen – getuigen
41 festnehmen – aanhouden
42 verdächtig – verdacht
43 schuldig – schuldig
44 unschuldig – onschuldig
45 gefährlich – gevaarlijk
46 brutal – brutaal, gewelddadig
47 geheim – geheim
48 kriminell – crimineel
49 illegal – illegaal
50 mörderisch – moorddadig
51 unsicher – onzeker
52 gewissenlos – gewetenloos
53 korrupt – corrupt
54 gewalttätig – gewelddadig
55 nervös – nerveus
56 ehrlich – eerlijk
57 heimlich – stiekem
58 spannend – spannend
59 mysteriös – mysterieus
60 unauffällig – onopvallend
61 grausam – wreed
Deze toets telt niet mee voor je PTA, maar telt wel mee voor je rapport en je overgang naar leerjaar 4
(m3p2b) Maak je eigen Tatort
(m3p2c) Mondeling: een persoon beschrijven
m3p2e) toetsweek grammatica: modale werkwoorden