Laatste update: 21-6-2025 15:33 uur
In deze periode van leerjaar twee gaan we door waar we vorig jaar zijn gebleven. Nu kan het zijn dat je van een andere school komt en daar geen of amper Duits hebt gehad. Geen zorgen, we behandelen ook veel stof van vorig jaar. In deze periode werk je met boek 3 (op de voorkant drie dames met allemaal een muts, middelste heeft ook nog een sjaal).
A (bkthv2p1a) woordjestoets 5
Deze woordjes moet je kennen voor je eerste schriftelijke overhoring (woordjestoets) in leerjaar 2. Deze is ergens in de week van 15 tot 19 september.. Je leert deze woordjes van Nederlands naar Duits en omgekeerd. Hoe meer woordjes je kent, hoe beter je straks Duits spreekt.
'school en opleiding'
1 die Schule - de school
2 das Klassenzimmer - het klaslokaal
3 der Schüler - de leerling (m)
4 die Schülerin - de leerling (v)
5 der Lehrer - de leraar
6 die Lehrerin - de lerares
7 das Fach - het vak
8 die Aufgabe - de opdracht
9 das Buch - het boek
10 das Heft - het schrift
11 der Stift - de pen/stift
12 der Bleistift - het potlood
13 der Kugelschreiber - de balpen
14 das Lineal - de liniaal
15 der Radiergummi - de gum
16 das Papier - het papier
17 lesen - lezen
18 schreiben - schrijven
19 lernen - leren
20 verstehen - begrijpen
21 die Prüfung - het examen
22 die Note - het cijfer
23 bestehen - slagen
24 durchfallen - zakken
25 der Stundenplan - het lesrooster
26 die Pause - de pauze
27 die Tafel - het (school)bord
28 die Universität - de universiteit
29 das Studium - de studie
30 der Student - de student
Deze toets telt 1 x mee
______________________________________________________________________________________________________________________________________________
C (bkthv2p1c) Mondeling: iets bestellen in een restaurant
Je hebt elke periode een mondelinge toets. Dit doe je omdat spreken veruit het belangrijkste is bij het leren van en taal. Je leert in deze periode om iets te bestellen in een restaurant. Jij leert het nuvolgende gesprek uit je hoofd. Tijdens het mondeling doe jij de rol van de gast.
Ober: Guten Tag / Guten Abend, wilkommen in unserem Restaurant
(goedendag / goedenavond , welkom in ons restaurant)
Gast: Guten Tag/ Guten Abend. Haben Sie noch einen Tisch für zwei Personen?
(Goedendag, goedenavond, Heeft u een tafel voor twee personen?)
Ober: Ja, wir haben noch Platz für Sie. Folgen Sie mir bitte. Kann ich ihnen schon etwas zu trinken bringen?
( Ja, we hebben nog plaats voor u. Volgt u mij alstublieft. Wat wilt u drinken?)
Gast: Ich hätte gerne eine Cola
(Ik zou graag een cola willen)
Ober: Bitte, eine Cola. Was möchtet ihr zum Hauptgericht bestellen?
(Alstublieft, een cola. Weet u al wat u wil eten?)
Gast: Ich brauche noch einen Moment
(Ik ben nog even aan het kijken)
Ober: Kein Problem, komme ich gerade zurück
(Geen probleem, kom ik zo terug)
Gast: Ich würde gerne bestellen. Als Hauptgericht hätte ich gern die Pommes mit Mayo
(Ik zou graag willen bestellen. Als hoofdgerecht wil ik graag friet met mayonaise)
Ober: Bitte, Pommes mit Mayo. Brauchen Sie nog etwas zu trinken?
(Alstublieft, friet met mayonaise. Zou u nog iets willen drinken?)
Gast: Nein, brauche ich nicht, aber könnte ich bitte Salz und Pfeffer haben?
(Nee, dat hoeft nu niet, maar heeft u misschien zout en peper voor me?)
Ober: Ja natürlich, bitte
(ja, natuurlijk, alstublieft)
Gast: Vielen dank
(Dank u)
Ober: War alles in ordnung und hat es ihnen geschmeckt?
(Was alles in orde en heeft het u gesmaakt?)
Gast: Alles Bestens! Ich möchte gerne zahlen
(Het was prima. Ik zou graag betalen)
Ober: Zahlen Sie Bar oder mit Karte?
(Betaalt u contant of met pin?)
Gast: Ich zahle bar
(Ik betaal contant)
Ober: Also, fünfundneunzig Euro bitte
(Dat is dan 95 euro alstublieft)
Gast: Bitte. Stimmt so
(Altsublieft. Ik hoef geen wisselgeld)
Ober: Danke sehr. Brauchen Sie Beleg dazu?
(Dank u vriendelijke. Wilt u het bonnetjes?)
Gast: Ja bitte / Nein, das brauche ich nicht
(Ja graag / nee, dat is niet nodig)
Ober: Dann wünche ich ihnen einen schönen Tag / Abend und auf wiedersehen
(Ik wens u nog een fijne dag / avond en tot ziens)
Gast: Es war echt klasse. Wir kommen bestimmt zurück. Tsuß!
(Het was fantastisch. We kommen zeker nog een keer terug. Tot ziens!)
Deze toets telt 3 x mee
______________________________________________________________________________________________________________________________________________
D (bkthv2p1dlk) De koude Oorlog
Halverwege elke periode is er een themaweek. In die week zijn er geen gewone lessen, maar gaan we twee lessen aan de slag met een onderwerp dat te maken heeft met de Duitse taal, cultuur en geschiedenis. In deze periode is dat: Berlijn en de koude oorlog. Na deze week ken je de belangrijkste feitjes over deze belangrijke periode uit de Duitse geschiedenis. Zie ook DEZE video
Tijdens de eerste les leer je alles over de DDR en de Berlijnse muur, in de tweede les kijken we naar een Duitse film over de geheime dienst van dat land: Das Leben der Anderen.
______________________________________________________________________________________________________________________________________________
E (bkthv2p1e) Proefwerk periode 1
Elke periode wordt afgesloten met een proefwerk. Voor dit proefwerk aan het einde van periode 1 leer je de volgende dingen:
(Herhaling) persoonlijke voornaamwoorden
(Herhaling) vraagwoorden
De getallen van 0-250
herhaling van de woordjes deze periode (zie bovenaan deze pagina woordjestoets 1)
Herhaling van de mondeling, maar dan schriftelijk (zie toets C mondeling een restaurant)
basiskennis Koude Oorlog en Berlijnse muur
F (bkthv2p1f) weekplanner periode 1
Hieronder zie je de planner voor de hele periode. Zo zie je precies wat we doen per week en per lesdag. Ook zie je de toetsmomenten in rood en vakanties in het groen. De laatste week is steeds de toetsweek.