(m3p1b / m4p1b) Idioomtoets

In de bovenbouw is het belangrijk om veel Duitse woorden te kennen. Deze heb je nodig voor je leestoets, je luistertoets, je schrijftoets en uiteindelijk in je Centraal Examen. Vandaar dat je elke periode een woordjestoets hebt. In deze periode heb je je eerste van de vier.

Je leert voor deze periode ongeveer 45 woorden; je kent ze zowel van Nederlands naar Duits als omgekeerd. Dit zijn allemaal woorden die je veel terugziet in het examen. Hoe meer woorden je kent, hoe minder je hoeft op te zoeken!

Woordjes voor Mavo 3:
(kapitel 1 Menschliche Beziehungen = menselijke relaties, boek examenidioom VMBO Duits, pagina 9, 10, 11, 13 tot en met de relatie) 

1 Die Ehe - Het huwelijk
2 Die Verwandten - De familieleden
3 Jugentlich - Jong/jeugdig
4 gegenseitig - Wederzijds
5 leicht - gemakkelijk/eenvoudig
6 schätzen - waarderen
7 unterstützen - ondersteunen
8 Der Haushalt - De huishouding
9  Das Weihnachten - Kerst
10 Sich einig sein - Het met elkaar eens zijn
11 Das Standesamt - de burgelijke stand
12 Die Rente - Het pensioen
13 Der Nachbar - De buurman
14 Der Friedhof - Het kerkhof
15 Die Verabredung - De afspraak
16 erben - Erven
17 Entscheiden - Beslissen
18 Erlauben - Toestaan
19 Die Vorfahren - De voorouders
20 Das Verhältnis - De verhouding
21 außerehelich - Buitenechtelijk
22  Der Altersgenosse - De leeftijdsgenoten
23 Die Clique - De vriendengroep
24 Der Asylbewerber - De asielzoeker
25 Beerden - Begraven
26 Die Feuerbestattung - De crematie
27 Erziehen - Opvoeden
28 Das Bild - De foto/afbeelding
29 brauchen - nodig hebben
30 auswandern - Emigreren
31 Pünktlich - Stipt (op tijd)
32 Zu zweit - Met zijn tweeën
33 meckern - zeuren
34 abhängig - afhankelijk
35  Anständig - fatsoenlijk
36 Die Gesellschaft - De maatschappij
37 Sich trennen - scheiden/uit elkaar gaan
38 Der Krach - De ruzie
39 Der Vorwurf - Het verwijt
40 Das Benehmen - Het gedrag
41 Heiraten - Trouwen
42 Sich verlieben in - Verliefd worden op...
43 Einladen - Uitnodigen
44 Das Reihenhaus - Het rijtjeshuis
45 höflich - beleefd (netjes)
46 Die Hochzeit - De bruiloft
47 Voljährig - Meerderjarig
48 streiten - ruziemaken
49 Sich unterhalten - praten met...
50 Die Beziehung - De relatie

Woordjes voor Mavo 4:

Woordjes kapitel 10, 11 en 12 (p265-266)

1 Allerdings - echter
2 Komisch - raar
3 Irgendwie - op een of andere manier
4 Wenn - als
5 Außerdem - Bovendien
6 Hingegen - Daarentegen
7 Die Forschung - Het onderzoek
8 Weil - omdat
9 Offensichtlich - Duidelijk
10 Im Gegenteil - In tegendeel
11 Offenbar - Blijkbaar
12 Schlimm - erg/vervelend
13 Unterschiedlich - Verschillend
14 erreichen - bereiken
15 Gar - helemaal
16 Verhalten - Gedrag
17 Bestätigung - Bevestiging
18 dadurch, das... - daardoor, dat...
19 Nach wie vor - Nog steeds
20 oft - Vaak
21 Stattdessen - In plaats daarvan
22 Selbstverständlich - Vanzelfsprekend/natuurlijk
23 ja - ja / immers (twee betekenissen)
24 Mit recht - Terecht
25 Häufig - Vaak
26  Tatsächlich - Inderdaad
27 Im Nachhinein - Achteraf
28  Die Herausforderung De uitdaging
29 Besonders - In het bijzonder
30 Erleichtert - opgelucht
31 Die Medien - De media  (tv, internet, kranten etc)
32 Betonen - benadrukken
33 Furchtbar - Vreselijk
34  Die Nerven - De zenuwen
35  Die Zuschauer - De toeschouwers
36 Speichern - opslaan
37 gespannt - benieuwd
38  klar - duidelijk
39 pauken - studeren
40 zögern - twijfelen
41 schüchtern - verlegen
42 Unterstützen - Ondersteunen
43 Mit Leib und Seele Met hart en ziel

Deze toets telt niet mee voor je PTA, maar komt wel op je rapport te staan. Hij telt wel mee voor je overgang naar leerjaar 4.