Toets 4: Grammatica
Je maakt een grammaticatoets over lidwoorden, persoonlijke voornaamwoorden, werkwoorden en getallen. Deze toets bereidt je voor op de grote PTA toets grammatica in periode 3. Ook leer je een aantal woordjes die te maken hebben met het thema solliciteren. Deze worden in deze toets overhoord.
(klik op het pijltje om te zien wat je precies moet leren)
1 Lidwoorden der/die en das. Zie HIER de uitlegvideo
In het Nederlands zetten we voor alle zelfstandige naamwoorden DE of HET. (De tas/ HET boek). In het Engels is het allemaal gemakkelijk, daar zetten ze overal 'the' voor. (the book, the horse). In het Duits heb je drie mogelijke lidwoorden, namelijk der, die en das.
Hoe weet je nu welk lidwoord je moet gebruiken? Kort antwoord: Dat weet je niet en dus leer je bij elk zelfstandig naamwoord het bijbehorende lidwoord. Lang antwoord: Je moet inderdaad bij elk zelfstandig naamwoord weten of er der, die of das voor moet staan, maar er zijn wel een paar regels
DER (ook wel 'mannelijk' genoemd)
- bij alle woorden die overduidelijk mannelijk zijn: der Mann, der, Stier, der Opa, der Bruder, der Neffe
- Alle dagen van de week: der Montag, der Dienstag, der Mittwoch
- De maanden van het jaar: der Januar, der Februar
- De vier jaargetijden: der Sommer, der Winter
- Automerken: Der Audi, der Volkswagen
DIE (ook wel 'vrouwelijk' genoemd)
- bij alle woorden die overduidelijk vrouwelijk zijn: die Oma, die Tante, die Kuh, die Tochter
- Veel (maar niet alle!) woorden die eindigen op een -e: die Frage, die Schule, die Sonne
- Bloemen en bomen: die Rose, die Birke,
- Cijfers: die Eins, die Zwei, die Drei
- bij alle meervoudsvormen, dus ook als een woord mannelijk of onzijdig is: der Mann/die Männer, das kind/die Kinder, die Frau/die Frauen
DAS (ook wel 'onzijdig' genoemd)
- Veel (maar niet alle) woorden waar we in het Nederlands 'HET' voor zetten: het boek/das Buck, het huis, das Haus, het meisje/das Mädchen
- De kleuren: das Rot, das Gelb, das Grün
2 Persoonlijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval
In het Nederlands heb je de woorden ik, jij, hij, zij, het, wij, jullie, zij en U om personen aan te duiden. Die heb je ook in het Duits. In de toets moet je de volgende rijtjes kennen:
1e naamval:
Ik - Ich
Jij - Du
Hij/zij/het - Er/sie/es
Wij - Wir
Jullie - Ihr
Zij - sie
U - Sie (met een hoofdletter)
4e naamval:
mij - mich
jou - dich
hem - ihn
haar - sie
ons - uns
jullie - euch
hen - sie
U - Sie
3 Lidwoorden ein/eine/kein/keine
Je hebt in het Duits de onbepaalde lidwoorden der, die en das. Soms wil je ook wel eens 'een' zeggen. In plaats van 'der Mann, zeg je dan 'ein Mann'. In het Nederland kennen we alleen het onbepaald lidwoord 'een', maar in het Duits heb je twee varianten: ein en eine. Wanneer gebruik je nu welke van de twee?
Als een zelfstandig naamwoorden mannelijk of onzijdig is, gebruik je EIN. (Ein Opa, ein Haus). Als het een vrouwelijk woord betreft gebruik je EINE. (Eine Frau, eine Mutter, eine Rose.
Hoe zit het dan met meervoud? Je kan dan natuurlijk geen ein of eine gebruiken, want dat betekend 'een'. ('Een honden lopen door het bos' is natuurlijk geen goede zin.
Als iets er niet is, gebruiken wij het woordje GEEN. (geen man, geen huis, geen zon). Ook voor dat woord hebben de Duitsers twee varianten: Kein en keine. De regels lijken op die voor EIN: Voor alle mannelijke en onzijdige woorden zet je KEIN en voor vrouwelijke woorden en meervoudsvormen gebruik je KEINE.
4 Het werkwoord haben (hebben) Zie HIER de uitlegvideo
Ik heb - Ich habe
Jij hebt - Du hast
Hij/zij/het heeft - Er/sie/es hat
Wij hebben - Wir haben
Jullie hebben - Ihr habt
zij hebben - sie haben
U heeft - Sie haben
5 Het werkwoord Sein (zijn). Zie HIER de uitlegvideo
Ik ben - Ich bin
Jij bent - Du bist
Hij/zij/het is - Er/sie/es ist
Wij zijn - Wir sind
Jullie zijn - Ihr seid
Zij zijn - Sie sind
U bent - Sie sind
Wil je meer weten over het werkwoord ‘SEIN’ in het Duits? Bekijk dan eens deze video of kopieer de link in je browser: https://www.youtube.com/watch?v=EYtDkhMJpQU
6 Het werkwoord Werden. Zie HIER de uitlegvideo
(betekent 'worden' of 'zullen'. Door de zin goed te lezen weet je of er worden zullen bedoeld wordt)
Ik word/zal - ich werde
Jij wordt/zal - Du wirst
Hij/zij/het wordt/zal - Er/sie/wird
Wij worden/zullen - Wir werden
Jullie worden/zullen - Ihr werdet
Zij worden/zullen - Sie werden
U wordt/zal - Sie werden
Voorbeelden:
Ich werde krank = Ik word ziek
Es wird morgen regnen = Het zal morgen regenen
Werdet ihr dabei sein? = Zullen jullie erbij zijn?
Sie wird später Friseuse = Zij wordt later kapster
7 Getallen. Zie HIER de uitlegvideo
0 - Null
1 - eins
2 - zwei|
3 - drei
4 - vier
5 - fünf
6 - sechs
7 - sieben
8 - acht
9 - neun
10 - zehn
11 - elf
12 - zwölf
13 - dreizehn
14 - vierzehn
15 - fünfzehn
16 - sechzehn
17 - siebzehn
18 - achtzehn
19 - neunzehn
20 - zwanzig
21 - einundzwanzig
22 - zweiundzwanzig
23 - dreiundzwanzig
24 - vierundzwanzig
25 - fünfundzwanzig
26 - sechsundzwanzig
27 - siebenundzwanzig
28 - achtundzwanzig
29 - neunundzwanzig
30 - dreißig
40 - vierzig
50 - fünfzig
60 - sechzig
70 - siebzig
80 - achtzig
90 - neunzig
100 - hundert
Woordjes: (thema solliciteren)
de brief=der Brief
de advertentie =die Anzeige
de sollicitatie = die Bewerbung
de cv=der Lebenslauf
het gesprek = das Gespräch
de ervaring = die Erfahrung
de eigenschap = die Eigenschaft
het bedrijf = der Betrieb
aardig = nett
stipt= pünklich
behulpzaam = hilfreich
collegiaal = kollegial
vriendelijk = freundlich
solliciteren = sich bewerben
werken = arbeiten
doen = machen
helpen = helfen
bereiken = erreichen
bellen = anrufen
de afspraak = der Termin
schrijven= schreiben
geduldig= geduldig
Je houdt een kort gesprekje met je docent in het Duits. Deze toets bereidt je voor op je PTA toets spreekvaardigheid aan het einde van P3.
(klik op het pijltje om te zien wat je precies moet leren)
Je kan een persoon beschrijven met behulp van de volgende handige zinnen en woorden.
1 Er ist ein Mann/Sie ist eine Frau
Hij is een man/zij is een vrouw
2 Er/sie ist .......Jahre alt
Hij/zij is .... jaar oud
3 Er/sie hat kurze/lange, braune/blonde/schwarze/weiße Haare
Hij/zij heeft korte/lange, bruine/blonde/zwarte/grijze haren
4 Er/sie hat Locken/glatte Haare/einen Pferdeschwanz/einen Haarzopf
Hij/zij heeft krullen/stijl haar/een paardestaart/vlechten
5 Er/sie hat eine Glatze
Hij/zij is kaal
6 Er/sie trägt eine Brille/Ohrringe/eine Kette
Hij/zij draagt een bril/oorringen/een ketting
7 Er/sie hat Sprossen
Hij/zij heeft sproeten
8 Seine/Ihre Augen sind grün/blau/schwarz/braun
Zij/haar ogen zijn groen/blauw/zwart/bruin
9 Er/sie ist Arzt/Koch/Lehrer/Kellnerin/Polizist/Feuerwehrmann/Briefträger/Gärtner/Pilot/Bäcker/Frisör/Tierarzt/Bauer/Maler/Verkäufer
Hij/zij is arts/kok/leraar/politieman/brandweerman/postbode/tuinman/piloot/nakker/kapper/dierenarts/boer/schilder/verkoper
10 Er/sie trägt eine blaue/schwarze/weiße/grüne Jeans/hose/Pullover/Hemd
Hij/zijn draagt een blauwe/zwarte/witte/groene jeans/broek/overhemd
11 Er/sie sieht jung/alt aus
Hij/zij zit er jong/oud uit
12 E/sie trägt ein rotes/gelbes/blaues/weißes/grünes Shirt
Hij/zij draagt een rood/geel/blauw/wit/groen T-shirt
13 Er/sie trägt eine Mütze/einen Hut/Schuhe/Stiefel/Jacke/Pullover
Hij/draagt een muts/hoed/schoenen/schoenen/laarzen/jack/trui
14 Er/sie ist dunkelhäutig/hellhäutig
Hij/zij is zwart/blank
In de vorige periode heb je een uitnodiging gemaakt voor een verjaardag. Deze keer schrijf je een sollicitatiebrief. (klik op het pijltje om te zien wat je precies moet leren)
Als je aan de slag gaat de slag gaat met je sollicitatiebrief, hou dan rekening met de volgende dingen. Die moeten foutloos en op de juiste plek in de brief terechtkomen:
Datum
Rechtsboven aan de pagina. Die vermeld je als volgt: Arnhem, den 29. August 2022 In plaats van Arnhem kan je uiteraard een andere plaats verzinnen.
Aanhef
Dit is de persoon aan wie je de brief schrijft. is dat een man, dan schrijf je Sehr geehrter Herr (naam). is het een vrouw, dan schrijf je Sehr geehrte Frau (naam)
Onderwerp
Hier geef je aan wat de reden is van je brief. Je schrijft in dat geval: Betreff: Bewerbung
De inhoud
Uiteraard ga je in je brief in op wie je bent, wat je kan, waarom je solliciteert en waarom je zo geschikt bent.
Afsluiting
Je sluit een sollicitatiebrief af met de correcte afsluiting. Mit freundlichen Grüßen, en dan op de volgende regel je naam.
Kijk ook eens naar de volgende handige zinnen:
Geachte heer Sehr geehrter Herr,
Geachte mevrouw Sehr geehrte Frau,
Geachte heer, mevrouw Sehr geehrte Damen und Herren,
Hierbij solliciteer ik naar de vacature van ... die u in ... op ... gepubliceerd heeft
Hiermit bewerbe ich mich um die Stelle als ..., die Sie in ... vom ... ausgeschrieben haben.
Naar aanleiding van uw vacature op ... schrijf ik u ...
Bezugnehmend auf Ihre Anzeige auf ... schreibe ich Ihnen...
Naar aanleiding van uw vacature in ... van .
Bezugnehmend auf Ihre Anzeige in ... vom...
Ik solliciteer naar de functie van ..
Ich bewerbe mich um die Stelle als...
Op dit moment werk ik voor ... . Mijn werkzaamheden bestaan uit ...
Derzeit arbeite ich für... . Zu meinen Aufgaben zählen...
Ik ben zeer geïnteresseerd in deze baan, omdat ...
Die Stelle ist für mich von großem Interesse, weil...
Ik zou graag voor u willen werken, om ...
Gerne würde ich für Sie arbeiten, um...
Mijn sterke punten zijn ...
Zu meinen Stärken zählen...
Ik ben geschikt voor deze functie, omdat ...
Ich eigne mich für diese Position, weil..
Ik heb ... jaren ervaring als ...
Ich verfüge über ... Jahre Erfahrung als..
Bijgevoegd vindt u mijn curriculum vitae/cv.
Anbei erhalten Sie meinen Lebenslauf.
Voor een sollicitatiegesprek ben ik beschikbaar op ...
Für ein Vorstellungsgespräch stehe ich am ... zur Verfügung.
Mijn mailadres is
Meine E-Mailadresse lautet
Bij voorbaat hartelijk dank
Im Voraus vielen Dank
Graag wil ik mij aan u voorstellen
Gerne möchte ich mich Ihnen vorstellen